Ik trek mijn stoute schoenen aan en pak de auto. Ik wil het gewoon weten. Hoe snel kan ik van noord naar zuid en terug. Ik start op t’ Dorp in Heesch. Duidelijk aangelegde autorijbanen en geen moeraseiken meer. Ik geef gas. De eerste bochtjes neem ik met gemak.
Via de Kruishoekstraat naar het zuiden. Hier 30 kilometer per uur? Nergens goed voor. Gelukkig slingeren de fietsers straks door de nieuwe woonwijk. Mensen die naar de winkels willen fietsen gaan maar in een stad wonen. Daar zetten ze de auto’s buiten de stad. In heel Bernheze heeft de auto vrij baan.
De Heibloemsedijk is genieten. Die weg wordt steeds breder. Tonnen puin worden gebruikt om de bermen op te vullen. Heerlijk die stofgordijnen. Hier en daar grasbetonstenen tegen het asfalt die de weg nog sneller maken. Fietsers kunnen mooi aan de kant voor de vrachtwagens. Transportbedrijven zijn nu eenmaal onmisbaar voor de Bernhezer economie.
De hoofdstraat in Heeswijk-Dinther krijgt gelukkig een opknapbeurt. Ik zag op de voorlichtingsavond een mooie autorijbaan met lekkere slingerbochtjes op de kruispunten. De buslijn zal hierdoor wel opgeheven worden. Heb ik van bussen geen last meer. De fietsstroken worden maar 1,5 meter breed. Kan een vader lekker niet met zijn dochter naast elkaar fietsen.
Op weg naar de finish in Nistelrode. Een geweldige eindstreep midden in het centrum. Een voetganger die denkt dat het een zebrapad is heeft het mis. Helaas, Bernheze is een autogemeente en dit zal de komende jaren voorlopig zo blijven.