Naar aanleiding van de discussie over de toekomst van de Pas en de Eijnderic heeft Eugène Theunissen, voormalig beleidsmedewerker welzijn en huidig secretaris van de vereniging Progressief Bernheze, een opinie-artikel geschreven over de functie en bekostiging van gemeenschapshuizen.
Toen in het jaar 2000 de notitie Gemeenschapshuizen werd opgesteld, was Bernheze zes jaar oud. Het ineenvlechten van drie voormalige gemeenten ging moeizaam. Heesch mocht niet de boventoon voeren. Dat verklaart deels waarom in de notitie gepleit wordt voor uniforme regels voor alle gemeenschapshuizen. Er kon natuurlijk geen rekening gehouden worden met de latere nieuwbouw van De Pas, inclusief een theaterzaal.
Opmerkelijk in de notitie is het benoemen van een gemeenschapshuis als basisvoorziening, tegenover de opvatting dat er geen subsidie in de exploitatie verstrekt wordt. Niemand kan uitleggen waarom er géén subsidie mag gaan naar deze basisvoorziening.
Wellicht ligt de verklaring in de politieke context van 2000. Er was een paars kabinet, Margret Thatcher had eerder de weg vrijgemaakt voor het neo-liberalisme, Tony Blair koos voor de Derde Weg, Wim Kok ontdeed zich van zijn ideologische veren. De overheid maakte een terugtrekkende beweging, mensen moesten meer voor hun eigen belangen opkomen en voor zichzelf zorgen. Later heette dit de participatiemaatschappij.
De wereld is na 2000 veranderd. Tot dan hielden besturen van gemeenschapshuizen zich bezig met het beheren van een gebouw en het verhuren van ruimtes. Nu wordt actie gevraagd: initiatieven nemen, taken met betrekking tot de WMO(-zorg), de begrippen duurzaamheid en sociale samenhang vertalen naar concrete activiteiten.
Het credo ‘Huiskamer van…’ mag méér zijn. Het is ook een laboratorium voor nieuwe initiatieven en de opbouwwerker kan er zijn basis vinden als startpunt voor bewonersinitiatieven. Zo is het als een verhuurkantoor met huren die door iedereen betaald kunnen worden. Ook creativiteit en educatie zijn belangrijke onderdelen van een bijdetijds gemeenschapshuis. De term ‘eco- systeem’ van de eigen kern drukt dit goed uit. Een huiskamer ‘sec’ levert weinig bijdrage aan de exploitatie. Daar is meer voor nodig.
Het is een miskenning van karakter en cultuur in elke kern, als we vasthouden aan uniformiteit. Maatwerk per kern is nodig. Wél vanuit een gemeenschappelijke noemer: het belang van een basisvoorziening. Maatwerk kan een verschillende benadering betekenen in voorwaarden en ook subsidie. Prima als een huis de exploitatie zelf rond krijgen, maar wie dat niet kan, behoeft steun.
Juist in deze tijd van een mondiale pandemie is er de behoefte aan een andere overheid, met een sterkere rol. Er is een overheid nodig die borg staat en bescherming biedt als het even niet lukt. Dat is een andere mentaliteit en houding dan geen subsidie verstrekken.
De raadsvergadering van 29 oktober jl. was een manifestatie van onmacht, frustratie en een gebrek aan vertrouwen in het bestuur van DNI (de toekomstige samenwerking van De Pas, De Eijnderic en bibiotheek).
Nu het bestuur van DNI is teruggetreden, is de vraag wie de kar uit de modder wil trekken. Herstel van vertrouwen is primair wil je zakelijk met elkaar verder komen.
Ook behoeft de notitie Gemeenschapshuizen evaluatie en aanpassing, kijkend naar de toekomst en ontwikkelingen. Nog te veel worden activiteiten in de gemeenschapshuizen gezien als vrijetijdsbesteding.
Als we spreken over het vitale belang van een basisvoorziening, dan handelt het óók over de mogelijkheden van mensen om zich te laven aan nieuwe kennis, om geraakt te worden door een film, een theaterstuk of een speciale ontmoeting. Dan kom je dicht bij de basis wat mens zijn is en is het woord basisvoorziening een verlengstuk daarvan. Jazeker, een sociale investering.